Wanneer ik in het buitenland ben geniet ik van de verschillen en doe ik inspiratie op.
Net als een kind dat zich onbevangen laat verrassen en op ontdekkingstocht gaat.

Zo ook op een korte skivakantie in het Italiaanse Oulx.
Door een toevallige samenloop van omstandigheden kwam ik er terecht. Het is gelijk mijn Geheimtipp: check in bij hotel Chez nous en laat je op 10 autominuten verder verrassen door een ontzettend leuk skigebied met een fantastische sfeer.

Niet alleen het skigebied, ook het wandelen door het oude deel van het kleine Oulx, verraste me.
Ik heb dat vaker ervaren in Italiaanse steden: je loopt rond, je vindt een doorgang of steegje en er blijkt een verrassend, nog te ontdekken binnengebied achter te liggen.
Niet alleen dat verborgene spreekt tot de verbeelding (“wat ligt er daar om de hoek”), ook het soms semi-openbare karakter draagt eraan bij (spannend: “is het wel de bedoeling dat ik hier kom?”).

Wat ik er ook aantrekkelijk aan vind: het geeft geborgenheid en kwaliteit, zo’n gezamenlijk binnengebied. Toen ik in Oulx op zo’n ononttdekt binnengebied stond – compleet met klassieke waterpomp – vroeg ik me af waarom deze vorm van stedenbouw in Nederland nauwelijks voorkomt. Het zou ons Hollanders toch aan moeten spreken, het levert een efficiënt grid op waarbij veel en aantrekkelijke buitenruimte gecreëerd wordt.

Misschien moeten we bij de nonnen in de leer, want we beschikken bij ons, midden in steden wel degelijk over dit soort gebiedjes: de Begijnenhofjes.
Ik kan die in de Parkstraat in Den Haag aanbevelen, er is één onopvallende deur met nummer 41 t/m 61 waar iedereen aan voorbij loopt. Ga er binnen en laat je verrassen door de rust en prachtige beslotenheid. Laten we vaker, zeker als we in de stad kunnen ontwikkelen, zoals op oude bedrijventerreinen, deze stedenbouw in praktijk brengen. Ik ben voor!

Ik heb zitten twijfelen over dit blog. Niet omdat het onderwerp me niet aan het hart zou gaan. Dat doet het juist wel. Het onderwerp is namelijk duurzaamheid.

Het gaat iedereen aan en iedereen heeft er zijn mond van vol. En tegelijkertijd verstaat iedereen er iets anders onder en is duurzaamheid een ‘platgeslagen’ term geworden.
Toch, ik heb besloten mijn (bescheiden) licht er over te laten schijnen.

En dus vroeg ik me af wat een duurzaam gebouw anno 2018 is. Ben je duurzaam met een aantal energie besparende snufjes in je gebouw? Als je gaten in de grond boort en een koude warmte installatie aanbrengt? Waar ligt de lat, ben je ultiem duurzaam als je geen energie rekening meer hebt voor de woning of het gebouw?

Ik tik dit hartje vakantie, hartje Italië, op een stadsplein uit de 16e eeuw. Het plein is bedacht, gebouwd, gegroeid, met beleid en aandacht. Het past in de natuurlijke omgeving als een handschoen.
Hier is iets gemaakt dat gewenst is, waarbij het hele gebied samenhangend meegenomen is en dat voel je. En dat vind je ook in steden als Amsterdam, gebouwd met de techniek van die tijd, met aandacht en hoogwaardige materialen. Niemand wil dat nu slopen.

Te vaak worden er of zijn er in het recente verleden gebouwen gebouwd omdat mensen dat alleen met een financiële bril op hebben doorgezet. En dat is vaak geen lang leven beschoren. Na een veel te kort functioneren, volgt leegstand, verpaupering en uiteindelijk sloop, met alle afvalstromen en energieverbruik als gevolg.

Echt duurzaam bouwen is ontwikkelen met een brede visie, met oog voor de plek en vooral ook met liefde voor het Vak en mensen die er gaan wonen of verblijven. Gebieden en gebouwen maken, inpassen of hergebruiken die beklijven, met beproefde technieken en nieuwe ideeën.
Dat is duurzaamheid (volgens mij).